De oorsprong van het boeddhisme

Wat is de oorsprong van Boeddha en het Boeddhisme?

Boeddha werd 2500 jaar geleden geboren in het Shakya geslacht in India.
De naam van zijn vader was Cetzangma en van zijn moeder Kjuma Hlatze.
Toen hij nog  jong was, leerde hij over de 10 wetenschappen.

Omdat een aantal koningen vocht om prinses Satsoma, besloot haar vader, dat de koningen hun competenties moesten laten zien door boogschieten en andere vaardigheden. De Boeddha had de beste competenties en zij werd zijn vrouw.
Zij baarde een kind gebaard genaamd Dachanzin.

De omstandigheden binnen het paleis waren uitzonderlijk mooi.
Wanneer Boeddha echter het paleis verliet, werd hij geconfronteerd met de elementen van het lijden, zoals geboorte, ziekte, ouderdom en dood. Hij  dacht veel na over hoe hij dit lijden kon stoppen.
Daarom besloot hij zijn koninkrijk, zijn vrouw, zijn kind en bezittingen te verlaten om monnik te worden.

Hij heeft veel ontberingen doorstaan en al analyserend veel gemediteerd.
Uiteindelijk heeft hij in Bodh Gaya onder de Bodhiboom volledige verlichting bereikt.

Meestal wordt er gesproken over de twaalf daden van de Boeddha, waarvan het bereiken van verlichting er één is. Deze beslaan het hele leven van de Boeddha.

Nadat hij verlichting had bereikt, werd hij gemotiveerd door liefde en mededogen. Het werd hem duidelijk dat alle levende wezens in dezelfde situatie verkeren en van het lijden bevrijd willen worden. Voor elk levend wezen is het mogelijk om verlichting te bereiken.

Boeddha's onderricht

Hij zag in dat alle wezens de essentie van verlichting in zich dragen en door Inspanning verlichting kunnen bereiken.
In Varanasi gaf hij zijn eerste lering over de vier edele waarheden, ofwel de eerste omwenteling van het Dharmawiel.

De eerste keer dat de Boeddha les gaf, waren er vijf monniken.
Dit waren de eerste vijf monniken waarmee hij heeft gemediteerd.

Boeddha heeft veel leringen gegeven: eerst algemene leringen genaamd het Hinayana (kleine voertuig) en daarna het Mahayana (grote voertuig) onderricht. Daarnaast gaf hij in het geheim Tantrisch onderricht aan leerlingen, die over voldoende gaven beschikten.

In het algemeen zegt men dat de Boeddha 84.000 leringen heeft gegeven, aangepast aan de individuele capaciteiten van zijn leerlingen.

21.000 wijzen van drie vergiften:  gehechtheid, afkeer (venijn) en onwetendheid.
21.000 wijzen van de vergiften gezamenlijk.

3 manden soetra, vinaya en abidharma.
1 mand Tantra geschriften.

De Boeddha heeft vele leerlingen onderricht gegeven, waarvan de 16 ahrats de belangrijkste waren, zoals Shariputra en Mangalpu. Nadat hij was heengegaan, volgden andere grote leraren zoals Nagaryuna, Asanga en Ayardeva.
In het Boeddhisme wordt er gesproken over de zes ornamenten en de twee superieuren.
Deze acht leraren hebben gemeen dat zij allen aan de Nalanda universiteit hebben gestudeerd.

Nalanda was niet alleen de grootste universiteit, maar deze heeft de grootste wetenschappers voortgebracht.
Er zijn onnoemelijk veel commentaren geschreven over de leringen van 17 Nalanda meesters.


Boeddha Shakyamuni en de Zeventien Nalandameesters

Zeventien Nalanda Meesters

Deze grote Indiase panditas waren aangesloten bij het Nalanda Klooster:
  1. Nagarjuna Boeddha Shakyamuni en de Zeventien Nalanda Meesters
  2. Aryadeva
  3. Buddhapalita
  4. Bhavaviveka
  5. Chandrakirti
  6. Shantideva
  7. Shantarakshita
  8. Kamalashila
  9. Asanga
  10. Vasubandhu
  11. Dignaga
  12. Dharmakirti
  13. Arya Vimuktisena
  14. Haribhadra
  15. Gunaprabha
  16. Shakyaprabha
  17. Atisha
In het sluitstuk van een gebed refereert de Dalai Lama aan deze Zeventien Meesters:
“Heden ten dage is de gehele wereld getuige van een enorme vooruitgang op het gebied van wetenschap en technologie, maar tegelijkertijd worden we afgeleid door de waan van de dag.
Het is van cruciaal belang dat we de Dharma volgen om het vertrouwen te ontwikkelen,
dat gebaseerd is op het inzicht uit het Boeddhistisch Dharma onderricht.
Derhalve dienen we deze inzichten te onderzoeken en analyseren. Hierbij is een
onbevooroordeelde en geïnteresseerde geest een vereiste”.

Als we dit vertrouwen, gebaseerd op inzicht, ontwikkelen, zijn de excellente werken van de
diepzinnige en uitgestrekte tradities  van de meesters van essentiële waarde.
Deze staan universeel bekend als "de Zes Ornamenten en de Twee Verheven Meesters",
alsmede anderen als Buddhapalita en Arya Vimuktisena.

Dit in ogenschouw nemende, heeft de Dalai Lama opdracht gegeven om een Thangka te schilderen van de Zeventien hoogst opgeleide en volleerde meesters van Nalanda.
Dit met toevoeging van negen andere meesters van de diepzinnige en uitgestrekte linies van de traditionele Thangka-volgorde ten behoeve van "de Zes Ornamenten en de Twee Verheven Meesters".

Voorts waren er 80 Siddhi’s, die volleerde meesters waren.

De onstaansgeschiedenis van het Tibetaanse Boeddhisme

Goeroe Padma Jungné
De zevende emanatie van Goeroe Rinpoche wordt  Goeroe Padma Jungné genoemd.
Volgens de biografie van Goeroe Rinpoche verschenen zes emanaties buiten Tibet. Het is moeilijk om deze verhalen in een rechte tijdlijn te passen, omdat Goeroe Rinpoche’s wijsheid activiteiten niet beperkt zijn door tijd en ruimte. Traditioneel verschenen deze emanatie’s binnen de grenzen van Tibet.

Boeddhisme kwam voor het eerst naar Tibet rond het einde van de vierde eeuw en het begin van de vijfde eeuw.
Rond die tijd werden een aantal Mahayana-geschriften, een gouden stupa en een tsa-tsa mal gevonden op het dak van het koninklijk paleis van Yum-bu Bla-sgang in Yarlung. Tsa-tsa mallen worden gebruikt om kleine stupas van deeg te maken, waarvan er acht opgestapeld kunnen worden om zodoende een grotere stupa te maken.

Sommige verslagen vertellen dat de achtentwintigste voorvaderlijke koning van Tibet, Lha-Tho-Tho Ri, zestig jaar oud was en een wandeling over het dak maakte, toen deze neerdaalden uit de lucht. Dit was begin vijfde eeuw en het paleis wordt gezien als het eerste gebouw in Tibet. Daarvoor leefden de meeste mensen in tenten en grotten. Er is nog steeds een monument op de plek waar het paleis gestaan heeft, hoewel de ruïnes volledig vernietigd werden tijdens de Chinese culturele revolutie. Naar horen zeggen zijn deze recentelijk hersteld in de ouwe stijl.

Zijn lessen zijn door Kadampa boeddhisten wereldwijd bestudeerd. Zij streven ernaar zijn zuivere voorbeeld op te volgen.

Nyingma linie.
Na 7 eeuwen regeerde een Tibetaanse koning Trisong Deutsen.
Hij haalde de Indiase meesters Bodhisattva, Shantarakshita naar Tibet om met hen een klooster te bouwen. Maar nadat dit klooster af was, werd dit gedurende de nacht weer afgebroken door demonen. Shantarakshita adviseerde de koning om Padmasambhava naar Tibet te halen, opdat deze een sterke Puja zou uitvoeren. Deze zou er voor zorgen dat het klooster op perfecte wijze kon worden opgebouwd, zonder dat het weer werd vernietigd.

Samye klooster, het eerste klooster in Tibet, gebouwd door Padmasambhava

Zeven uitverkoren monniken hebben onderricht gekregen van Shantarakshita op basis van de Boeddhistische filosofie.
De grote Yogi Padmasambhava, Guru Rinpoche, gaf in dezelfde periode Tantrisch onderricht aan 25 studenten, alsmede aan de koning Trisong Deutsen.

Veel belezen personen zijn naar het Samye klooster gekomen op verzoek van Padmasambhava en koning Shantarakshita om de 300 Boeddha geschriften te vertalen. Hieronder zijn de kangyur, de collectie van het Sutra onderricht  alsmede de Tengyur de vertaalde verhandelingen.
Door de vriendelijkheid en goedheid van de koning Trisong Deutsen, Shantarakshita en Padmasambhava is er een goed fundament ontstaan voor het Tibetaans Boeddhisme.


Shantarakshita

Koning Trisong Deutsen

Padmasambhava

Kagyu Linie.
De Kagyutraditie gaat terug op Marpa (1012-1097), ook wel de vertaler (lotsawa) genoemd.
Marpa verbreidde de mahamudra-lijn, die was overgeleverd door Tilopa (988-1069) en Naropa (1016-1100). Hij is een van de grote vertalers die de traditie van de nieuwe vertalingen (sarma) vestigde.
Tot de sarmascholen behoren ook de Sakya en Gelug.
De belangrijkste leerling van Marpa in Tibet was Milarepa (1042-1123). De belangrijkste leerlingen van Milarepa waren de tertön Rechung Dorje Dragpa (Rechungpa) (1084-1161), - die de levensgeschiedenis van Milarepa overleverde - , en de monnik Gampopa (1079-1153) uit Dagpo.
Van Gampopa werd ook zijn lamrim Juwelen Ornament van Bevrijding bekend. Hij ontwikkelde voor de Kagyuscholen een vorm van onderricht, waarin de kloosterlijke traditie van de vroegere kadamtraditie samensmolt met de yogitraditie van de Indiase meesters. Omdat de school sterk op de praktijk is georiënteerd, wordt deze linie de 'mondelinge' of 'vervolmakende' school genoemd. Haar kracht put ze uit de sterke verbinding tussen leraar en leerling. Vier grotere en acht kleinere scholen zijn terug te voeren op de vier belangrijkste leerlingen van Gampopa.
Tegenwoordig zijn de meeste scholen versmolten tot de Karma Kagyu-linie, waarvan de Karmapa de spiritueel leider is.
Van de kleinere scholen hebben de Drugpa en Drigung een sterke aanhang in Bhutan en Ladakh.


Marpa Losatwa

Milarepa                                 Marpa                              Gampopa.

De Sakya linie onder Rangjung Yeshe
De zetel van de Sakya school (Sakya), is op gericht in 1073 door Konchok  Gyalpovan de Khon-clan.
Haar hoofd tempel, de indrukwekkende, stralende tempel, (Sprul  Pa’i Gtsug Lag Khang Chen Mo), werd in 1268 gebouwd en is het enige gebouw van de meer dan honderd gebouwen in het Sakya’s klooster complex, dat de culturele revolutie overleefde.
Sakya is één ven de vier grote scholen binnen het Tibetaans Boeddhisme en is in de elfde eeuw door Drogmi Lotsawa (‘Brog Mi Lo Tsa Ba), een leerling van de Indiase meester Virupa, opgezet.
De zetel van de Sakya school, Sakya werd opgericht door Konchok Gyalpo van de machtige Khon familie, in 1073.

De Sakyatraditie, of Sakyapa werd gevormd door vijf meesters:

  • Sachen Künga Nyingpo (1092-1158)
  • Sönam Tsemo (1142-1182)
  • Dragpa Gyaltsen (1147-1216)
  • Sakya Pandita (1182-1251)
  • Phagspa (1235-1280)

Kadampa Linie
In de 10e eeuw werd de Kadampa linie geïnitieerd door Atisha Kadampa en naar Tibet gebracht.
Atisha betekent perfect.

De grote Boeddhistische leermeester Atisha Kadampa (982-1054) was verantwoordelijk voor het introduceren van het zuivere Boeddhisme in Tibet.

Gelug Linie
Gelugpa zijn leerlingen van de Gelug school/linie ( Tsongkhapa).
Gelugpa is één van de vier hoofdlinies van het Tibetaans Boeddhisme.

Atisha Kadampa was de grote boeddhistische leermeester
Je Tsongkhapa, wiens inwijdingsnaam Losang Dragpa was, was de veertiende eeuwse meester, die het Kadampa Boeddhisme, dat Atisha drie eeuwen eerder geïntroduceerd had, uit droeg en ontwikkelde.
Zijn verschijning in Tibet was voorspeld door Boeddha zelf.
Je Tsongkhapa onderwees de Tibetanen geduldig alles wat ze moesten weten voor hun spiritueel ontwikkelen, vanaf de eerste stap op het pad van spirituele beoefening tot het ultieme resultaat van Boeddhaschap.
Dit was een gouden eeuw in Tibet, en duizenden Tibetanen werden geïnspireerd door Je Tsongkhapa’s ongeëvenaarde voorbeeld van zuivere, morele discipline, een compassievolle manier van leven, en diepzinnige, bevrijdende wijsheid.
Zijn volgelingen werden bekend als “de nieuwe Kadampas” tot deze dag.

Het Tibetaans Boeddhisme en Nyingmapa, Kadampa, Kagyupa en Gelugpa linies bevatten allen de leerwegen Hinayana, Mahayana en Vajrajana (Tantra) alsmede de 300 Boeddha geschriften.

 

© Copyright 2022 White Lotus World Peace Dharma Center. Design by VDLX
Geschiedening van Boeddhisme